0,02 euro per transactie
De kosten die de financiële sector handelaars en vrije beroepen aanrekent beperken door de bovengrens voor afwikkelingsvergoedingen voor binnenlandse debetkaarttransacties van 0,056 naar 0,02 euro te verlagen: dat kunnen we alleen maar toejuichen, op voorwaarde dat de winst van die begrenzing niet door een verhoging van andere kosten wordt tenietgedaan. Dat is waar de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kmo (HRZKMO) voor vreest.
Hij vraagt dan ook om een algemenere benadering van het probleem en garanties op dat vlak. De HRZKMO stelt dat de transactiekost uit drie factoren is samengesteld: om te beginnen de afwikkelingsvergoedingen (interchange fees) bestemd voor de bank die de betaalkaarten uitgeeft, daarnaast de scheme fees, die als vergoeding dienen voor de aanbieder van het betaalkaartschema (Bancontact, Maestro of Vpay) en ten slotte de service fees, die bestemd zijn voor de onderneming die een overeenkomst heeft met de handelaar om diens elektronische transacties te verwerken, bijvoorbeeld Worldline, Ogone, CCV enzovoort.
De minister van Economie zou samen met het koninklijk besluit dat hij wil nemen een vergelijkingstool voor het aanbod van elektronische betaaloplossingen willen invoeren. De HRZKMO staat volledig achter het initiatief, maar wijst er wel op dat het, gezien het grote aantal spelers en tariefformules moeilijk zal zijn om een dergelijke tool up-to-date te houden.
Lees meer