Meer duidelijkheid over aangekondigde lastenverlaging
De federale regering heeft op 27 mei 2025 een eerste reeks sociale en fiscale maatregelen goedgekeurd in het kader van een bredere hervorming die de werkzaamheidsgraad richting 80% moet duwen en de fiscale druk op arbeid wil verlichten. De maatregelen maken deel uit van de intussen beruchte programmawet die zich richt op snelle uitvoering met budgettaire impact in 2025 en 2026.
Centraal in deze eerste fase staat de verlaging van de loonkosten voor lage en middeninkomens. België behoort al jaren tot de landen met de hoogste loonkosten, wat het voor bedrijven moeilijk maakt om internationaal te concurreren en tegelijkertijd extra jobs te creëren. De federale regering kiest daarom voor een gerichte lastenverlaging aan de onderkant van de loonspanning.
De programmawet zelf bevat nog geen exacte parameters, maar het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) gaf op basis van communicatie met de overheid al concrete cijfers mee. Zo zou de zogenaamde zeerlageloongrens, het loonplafond waarboven de lastenverlaging gradueel afneemt, vanaf het tweede kwartaal van dit jaar stijgen tot 8.400 euro per kwartaal, en vanaf het derde kwartaal tot 9.360 euro. Tegelijk zou de hellingscoëfficiënt, die bepaalt hoe snel het voordeel afneemt bij hogere lonen, verlaagd worden naar respectievelijk 0,21 en 0,15. Die parameters moeten later nog officieel worden vastgelegd via een Koninklijk Besluit.
Daarnaast voorziet de wet in een compensatie voor werkgevers voor de geplande verhoging van het minimumloon op 1 april 2026. Hoe die compensatie er precies zal uitzien, is nog niet bekend, maar het principe is wel opgenomen in de tekst. Dit is voor alle duidelijkheid nog geen definitieve wettekst en ook op een exacte datum van de inwerkingtreding blijft het momenteel nog wachten.
Lees meer