Top Industrie - Technologie - Optimisme in slechte tijden
In het coronajaar 2020 zag de Belgische technologische industrie 7,5% van haar omzet afkalven. Maar kijkend naar het herstel en naar de concurrentiepositie toont sectorfederatie Agoria zich opvallend positief over de toekomst. (Wouter Temmerman)
Tijdens 2020 kende de technologische industrie onder impuls van de coronapandemie een omzetdaling van 7,5%. Van de zeven onderdelen van de industrie krijgt automobiel de zwaarste klap (-18%), maar ook elektronica (-11,5%), machinebouw (-13%) en metaalproducten (-11%) zijn fors geïmpacteerd. Dat de gemiddelde daling niet feller is dan 7,5% is te danken aan telecom (-5%) en de IT-diensten (+2%). Slecht nieuws, maar toch heerst er optimisme. Dat is te merken aan de prognoses van sectorfederatie Agoria. Zij verwacht een heropleving met een omzetgroei van 6,5%. Geen volledig herstel dus, maar wel aanzienlijk, zegt afscheidnemend voorzitter Marc Lambotte. “De laatste berichten over het vaccin onderlijnen dat optimisme”, zegt hij. “Laat duidelijk zijn dat 2020 een verloren jaar was, dit halen we niet meer op, maar we komen in 2021 al een heel stuk dichter bij wat ik een normale situatie zou willen noemen. Onlogisch is zo’n heropleving uiteraard niet. De verplichte sluiting van veel fabrieken in de eerste lockdown is een belangrijke verklaring voor de terugval. Bij de tweede golf is dat gelukkig niet het geval en ziet het er beter uit.”
Concurrentiepositie als lichtpuntje
Toch is de sluiting zeker niet de enige verklaring. Met de komst van de crisis viel ook de export stil. Tijdens de eerste lockdown daalde die voor de Belgische technologische industrie met 28%. Ter vergelijking: in de eurozone ging het om 17%, wereldwijd om 15%. Maar ondanks die forse tik in de lente, ziet Agoria een niet te onderschatten lichtpunt. Het Belgische marktaandeel binnen de EU-27 is ook dit jaar blijven toenemen. “Het effect van de taxshift en de indexsprong bleef intact”, stelt Marc Lambotte vast. “We zijn het beter aan het doen dan de andere landen, crisis of niet. Onze concurrentiepositie en loonkosthandicap gaan nog steeds de goede richting uit. Dat wil zeggen dat onze bedrijven erin slagen om producten aan te bieden aan een competitievere prijs. Dat moeten niet altijd de grote percentages zijn. Als het over relatief kleine verbeteringen gaat, dan kunnen die er net voor zorgen dat een bedrijf opnieuw concurrentieel wordt op het niveau van de prijs. Daarna kan het weer gaan over de kwaliteit van de producten.”
12.000 verloren jobs
In de eerste jaarhelft gingen in de technologische industrie om en bij de 3.000 banen verloren. Tegen het einde van het jaar zou dat cijfer volgens Agoria oplopen tot 5.000 en na het eerste kwartaal van 2021 tot 12.000 verloren jobs. Daarmee gaan zowat zes van de tien banen verloren die de sector tussen 2015 en 2019 had gecreëerd. Ook Marc Lambotte maakt een historische vergelijking. “De recente geschiedenis bevat een heel belangrijke les”, zegt hij. “Vanaf 2008 zette zich een daling in de werkgelegenheid in. In tegenstelling tot andere landen slaagden we er na enkele jaren niet in om de jobcreatie te laten opveren. Dat gebeurde pas in 2015. We waren onvoldoende competitief en dat had met de loonkost te maken. Nu gaan we opnieuw naar beneden, maar opveren is vanaf 2022 mogelijk. Het is erg om 12.000 banen te zien verdwijnen, maar het zou nog erger zijn als we die opvering zouden missen. Dan loopt het verlies op tot 50.000 jobs. In het eerste kwartaal van 2022 moeten onze bedrijven een goede concurrentiepositie hebben ten opzichte van de andere internationale bedrijven. Dan komt die opleving er. We mogen dezelfde fout niet nog eens maken.”
Om die concurrentiepositie te bewaken, kijkt de sector in de richting van de regering. Marc Lambotte is er niet helemaal gerust op. “We zijn blij dat er een regering is, dat was hard nodig. Het regeerakkoord bevat echter enkele halve afspraken, zoals rond de fameuze wet van 1996 (de wet die onze loonkosten in toom moet houden, nvdr). In het regeerakkoord staat dat er aan die wet niet geraakt zal worden en dat is belangrijk voor ons. Echter staat er ook dat het mogelijk is om nog enkele bijkomende beslissingen te nemen. Dat maakt mij ongerust, omdat ik daar een potentieel gevaar zie voor onze concurrentiekracht en voor het realiseren van de opvering.”
Vormingsplicht
Om als sector herop te leven, is het belangrijk dat bedrijven de nodige steun krijgen. Maar, zo zegt Marc Lambotte, dan is het wel essentieel dat de bedrijven ook nog bestaan. “We moeten een aantal bedrijven helpen om te overleven zodat ze weer naar een normale situatie kunnen groeien”, legt hij uit. “We hebben het hier over de groep bedrijven met lage reserves en hoge schulden, waardoor ze slechts op het equivalent van een maand zakencijfer kunnen overleven.” Lambotte schat die groep bedrijven vrij groot in (43% van de bedrijven). “Iets minder dan de helft heeft liquiditeitsproblemen en kan een financieel steuntje gebruiken. Laten we de bedrijven die gezond waren voor de crisis financieel steunen zodat ze in staat zijn om voor een heropleving te zorgen. Het is niet mijn pleidooi om geld te pompen in bedrijven die fundamenteel in de problemen zitten, maar bedrijven die in liquiditeitsproblemen kwamen door corona moeten we helpen, zodat zij er volgend jaar weer volop tegenaan kunnen gaan en de werkgelegenheid kunnen beschermen.”
Toch is de heropleving voor Agoria niet enkel een kwestie van steunmaatregelen of het beperken van de loonkosthandicap. Naast de loonkost zijn ook de vaardigheden van de werknemers cruciaal. “Om onze bedrijven in 2022 concurrentieel te houden, zullen we ook mensen nodig hebben die over de nodige vaardigheden beschikken om de producten te kunnen maken en de diensten te kunnen leveren”, stipt Marc Lambotte tot besluit aan. “Daarom pleiten wij ook al zo lang voor levenslang leren. Het regeerakkoord vermeldt vijf dagen recht op opleiding. Dat is goed, we bieden veel aan, maar scoren slecht als het komt op het opnemen van die mogelijkheden. Het recht om je te mogen vormen, mag gerust een plicht worden. Het heeft geen zin om het enkel aan te bieden. We moeten ons ook echt voorbereiden op de jobs van morgen.
Mens-robot interactie heeft nood aan interdisciplinaire aanpak
Agoria pleit resoluut voor de plicht om levenslang te leren, maar om welke vaardigheden gaat het dan precies? In de industriële sector nemen artificiële intelligentie, 3D-printing en robots een almaar belangrijkere plaats in. Betekent het dat de rol van de mensen even gestaag krimpt? Aan de VUB is de manier waarop mensen en robots in de toekomst zullen samenwerken een onderwerp dat concrete invulling krijgt in het onderzoekscentrum BruBotics. “Robots zijn zeer goed in precisiewerk”, zegt professor Bram Vanderborght van VUB BruBotics. “Het maakt hen geschikt voor het uitvoeren van repetitieve taken of voor het verwerken van grote hoeveelheden data. Dat zijn net de zaken waar mensen slecht in zijn. Handigheid, creativiteit en snel leren, dat is waarin mensen excelleren en daar is de robot dan weer slecht in.” Vanuit dat inzicht vertrekken binnen het consortium de projecten rond mens-robot interactie waarvoor acht onderzoeksgroepen samenwerken. De mechanische ingenieurs die robots ontwikkelen en bouwen, krijgen steun van experts in AI en elektronica, maar de interdisciplinariteit gaat verder.
“Eens een toestel klaar is, moet je de werking ervan bepalen”, zegt onderzoeker Kevin De Pauw (VUB MFYS). “Zo dragen ook bewegingswetenschappers hun steentje bij vanuit ergonomisch, biomechanisch en fysiologisch perspectief. Maar net zo goed werken we samen met sociologen om de sociale aanvaarding van robots in te schatten.” Uit de interdisciplinariteit ontstonden heel concrete projecten zoals bionische protheses voor onderbeengeamputeerden. Bionisch betekent dat de prothese in staat is om zowel het gewricht als de functie van spieren terug te brengen. “Vooral de enkel eist veel”, zegt Bram Vanderborght. “De enkel heeft zoveel vermogen dat je meerdere kilogram motoren moet toevoegen om dezelfde kracht te bereiken als die van mobielere mensen, waardoor je letterlijk een blok aan je been zou meedragen. Onze prothese heeft een methode om de energie van de enkel terug te brengen.” Om de prothese naar de markt te brengen, ontstond vanuit BruBotics de spin-off Axiles Bionics. Die kondigde dit najaar aan dat het met 2 miljoen euro steun van Innoviris de stap kan zetten van prototype naar afgewerkt product.
Dit artikel is verschenen in Top Industrie die beschikbaar is in pdf.
Interesse in een sectoranalyse?
De SectorTop is een analyse van de 50 grootste ondernemingen uit een specifieke sector. U krijgt rankings en grafieken voor 30 kerncijfers en ratio's op het vlak van rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en toegevoegde waarde. Nadien nemen we elk bedrijf afzonderlijk onder de loep, met de individuele trend per kerncijfer en mediaan van de sector. Info en bestellen