Donkere wolken boven chemische industrie
De omzet- en exportcijfers in de chemie en lifesciences bewijzen dat de misschien wel belangrijkste industriële tak van ons land na een aantal uitstekende jaren plots in zwaar weer zit. En daar moet dringend verandering in komen, klinkt het in de sector. (Wout Ectors)
De naakte cijfers laten er geen twijfel over bestaan: de chemie krijgt rake klappen. In 2023 daalde de omzet in de sector met 14% tot 75,1 miljard euro en ging de export er met 18% op achteruit. Desondanks staan chemie- en farmabedrijven nog steeds in voor een derde van de Belgische export en komt die 75 miljard euro overeen met meer dan een vijfde van de totale omzet van de verwerkende industrie in ons land. Met dank aan de chemiecluster in de haven van Antwerpen is België een chemische wereldmacht, waarbij federatie essenscia op nationaal niveau ook de immense bijdrage aan de werkgelegenheid, het handelssaldo en het staatsbudget aanstipt. “De chemie en lifesciences zijn een strategisch cruciale industrie en vormen het fundament van onze economie en welvaart”, aldus algemeen directeur Yves Verschue- ren, die van een gevaarlijk kantelmoment spreekt en pleit voor snelle politieke actie.
Productiecapaciteit op laag pitje
De eerste financiële resultaten van 2024 vertonen weinig beterschap. Ten opzichte van de eerste helft van 2023 daalde de sectoromzet verder met 4% en het exportcijfer met 4,5%. Enigszins afgeremde trends, maar dat doet volgens Ivan Pelgrims, afgevaardigd bestuurder van chemiebedrijf Evonik Antwerpen, weinig af aan de problematiek. “Na in 2023 op concernniveau een omzetdaling van ruim 20% te hebben geslikt, scoorden we beter in 2024. Maar dat danken we vooral aan ingrijpende besparingen en niet aan een verbeterde economie.”
Op zoek naar oorzaken kunnen we niet voorbij aan de vaststelling dat onze – nochtans erg performante – chemische installaties vandaag niet op volle toeren draaien. Integendeel: waar de chemische en farmaceutische industrie het afgelopen decennium zelden minder dan 80% van haar productiecapaciteit benutte, is dat percentage in 2023 en 2024 naar en zelfs onder 70% gezakt. “Dit is een historisch dieptepunt”, weet Verschueren. “We moeten terug naar het begin van de metingen in de jaren ’80 om dermate lage bezettingsgraden te zien.” “Dit is zéér uitzonderlijk”, beseft ook Pelgrims. “En tenzij er betere wetten komen en de energieprijzen naar beneden gaan, zie ik geen lichtpuntjes opdoemen.”
De energiecrisis is inderdaad één van de voornaamste redenen van de donkere wolken boven de sector. De impact van de verhoogde energiekosten is enorm, zo blijkt ook uit de constatatie dat de huidige productiedaling in de Europese chemie langer aanhoudt dan tijdens de financiële crisis en de coronapandemie. Als klap op de vuurpijl blijkt deze energie-intensieve sector nog harder getroffen dan andere takken van de verwerkende industrie, waar de bezettingsgraad van de productiecapaciteit gemiddeld toch enkele procentpunten hoger ligt. “Aangezien aardolie ook een grondstof is in de basischemie, worden we in tweevoud getroffen door deze crisis”, zegt Ivan Pelgrims.
Alarmbellen luiden
“Dit is een gevaarlijk kantelmoment”, is Yves Verschueren stellig. “Een aantal recente ontwikkelingen in Europa en op wereldschaal creëren een situatie en een toekomstbeeld dat radicaal verschilt van wat we tot nu toe gekend hebben. Het is belangrijk om de alarmbellen nu te luiden.” De Europese, federale en regionale beleidsmakers moeten dringend in actie schieten, vindt ook de sectorfederatie. Een term die daarbij steeds valt, is ‘de concurrentiepositie’. “De energiekosten mogen dan wel teruggevallen zijn na de piekniveaus van de zomer van 2022, een direct gevolg van het conflict in Oekraïne, ze liggen nog altijd vijfmaal hoger dan in de Verenigde Staten. Als Europa een drain van zijn energie-intensieve industrie wil vermijden, zijn snel maatregelen nodig om de energieprijzen te drukken.”
Met name de Chinese concurrentie is een rode draad. “China investeerde de voorbije jaren enorm in extra productiecapaciteit en blijft los van evoluties in de vraag op volle toeren draaien”, merkt Verschueren. “Wat het zelf niet nodig heeft, exporteert het gewoon naar de rest van de wereld.” Verder noemt hij de Green Deal en “de lawine aan nieuwe en veel te strikte regels die daaruit voortvloeit”, een factor die we volgens Pelgrims evenmin los kunnen zien van de concurrentiepositie van Europese bedrijven. “Wij moeten zeer veel CO2-taksen betalen, Chinese spelers die dezelfde producten naar hier invoeren geen. Ik ben allerminst tegen de Green Deal, maar we moeten overwegen om de taksen op de cruciale verbindingen van Europese makelij te laten vallen. Anders worden we uit de markt gespeeld of komen net onze duurzaamheidsprojecten – waar we sterk op inzetten – in het gedrang.”
Te veel regeltjes en bureaucratie, instabiele wetgeving rond vergunningen en dus rechtsonzekerheid, een inefficiënte aanpak van PFAS, … Het rijtje oorzaken dat de sector aanhaalt, is lang en vraagt om een politieke respons. Wat het element van de duurzaamheidsregelgeving betreft, werd die begin 2024 alvast gestimuleerd via de Antwerp Declaration for a European Industrial Deal. “We hebben dringend nood aan een daadkrachtig industriebeleid dat op alle niveaus ingrijpt en het kantelpunt in de juiste richting laat overhellen”, aldus Verschueren.
Jobcreatie valt stil
Met in 2023 om en bij de 100.000 ingevulde arbeidsplaatsen – en daarnaast 250.000 indirecte jobs – staat de sector van de chemie en lifesciences bekend als de jobmotor van de Belgische industrie. Maar ook daar zit zand in de machine, want de groei in het aantal banen is opvallend vertraagd. Voor 2024 voorspelde Jan Remeysen, CEO van BASF Antwerpen en voorzitter van essenscia, eerder een stagnatie en misschien zelfs een ongeziene neerwaartse trend. Ivan Pelgrims deelt die verwachtingen. “In 2023 beseften bedrijven nog maar dat er iets moest gebeuren, waarna de plannen in 2024 geconcretiseerd werden. De volledige impact van de besparingsprogramma’s zal pas duidelijk worden in 2025.”
Met die perspectieven in het achterhoofd verbaast het niet dat ook de loonkosten een vaak genoemde verklaring zijn van de huidige problematiek in de sector. In dat licht pleit Pelgrims voor een aangepast indexeringsmechanisme. “De automatische indexering is een goed concept, maar zou op sectorniveau en in functie van de realiteit gefinetuned moeten worden. Elke federatie zou in overleg met de vakbonden tot een systeem op maat moeten komen.”
De mooie salarissen die de sector typeren en toch een sterk rekruteringsargument vormen, ziet Yves Verschueren evenwel niet afgebouwd worden. “De hoge lonen hebben vooral te maken met het feit dat het aantal hoogopgeleiden en technisch zeer gekwalificeerde profielen erg hoog ligt in onze sector. De lonen staan niet onder druk, maar mogelijk dus wel het aantal arbeidsplaatsen.” Zo ook bij Evonik, dat voor 10% van zijn werknemers- populatie een oplossing moet zoeken. “Gelukkig kunnen we deze mensen een andere functie geven en hoeven we niet over te gaan tot ontslag.” Elders, denk aan het verhaal Agfa-Gevaert maar ook aan de reorganisatieplannen van het nochtans bijzonder innovatief opererende Syensqo, hebben honderden chemiearbeiders (mogelijk) minder geluk.
Innovatie onder druk
Om de unieke internationale voortrekkersrol van de sector niet uit handen te geven en de broodnodige maar veeleisende duurzaamheidstransitie te kunnen verderzetten, zijn continue innovatietrajecten cruciaal. Die zorgen bovendien voor werkgelegenheid, zoals Ineos beargumenteerde bij de voorstelling van zijn veelbesproken ‘properste ethaankraker van Europa’. Het goede nieuws is dat België op dat vlak uitstekend scoort, zelfs in moeilijke tijden. Niet alleen vindt twee derde van alle industriële R&D-investeringen in ons land plaats in deze sector, voor in 2023 een recordbedrag van 6,3 miljard euro, tevens zijn de Belgische chemie en lifesciences qua R&D-intensiteit nog altijd de beste leerling van de Europese klas. Alleen: wanneer de omzet daalt en de winstmarges krimpen, is het maar de vraag of de – noodzakelijke – innovatiedrang niet zal afnemen. “Het valt niet uit te sluiten dat een kreunende sector bespaart op de kosten die haar toekomst net vormgeven”, zegt Verschueren. “Dat het ondernemersvertrouwen op een historisch laag peil blijft hangen, is alleszins een teken aan de wand en de statistiek die ons op dit moment de grootste zorgen baart. Er is echt geen tijd te verliezen.”