Vinden

Veiliger is rendabeler

Een bouwwerf is een complexe, voortdurend veranderende werkomgeving. Dat maakt het lastig voor de bouwsector om te excelleren in de veiligheidsstatistieken. Toch is de bouw er de voorbije jaren veiliger op geworden. (Laurenz Verledens)

Ja, de bouw torst uit het verleden – de jaren zeventig en tachtig – een imago van ‘vuil en gevaarlijk’ mee. Dat weet Marc De Wilde, senior sociaal adviseur bij Embuild. “Maar onze sector heeft een enorme positieve evolutie doorgemaakt. En de trend van ongevallencijfers is nog altijd positief.” Cijfers van het Federaal agentschap voor beroepsrisico’s (Fedris) tonen  inderdaad aan dat het aantal ongevallen met minstens één dag arbeidsongeschiktheid duidelijk afneemt. In 2014 noteerde Fedris nog 10.369 van dergelijke ongevallen in de bouw, in 2018 was dat gezakt naar 9.182 en in 2021 naar 8.341. Ook het aantal dodelijke ongevallen neemt af: van zestien in 2014 naar dertien in 2021.

Toch is het aandeel van de bouwsector in de ongevallenstatistieken nog relatief hoog. Zo waren er in 2021 over alle sectoren heen 48 ongevallen met dodelijke afloop. Waarvan dus dertien, of 27 procent, in de bouw. “Elke dode en gewonde is er natuurlijk een te veel”, benadrukt De Wilde. “Maar het werk op een bouwwerf is nu eenmaal risicovoller dan achter een beeldscherm in een kantoor.”

Ook Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde en CEO van preventiedienst IDEWE,  vindt nuancering op zijn plaats:  “Het gaat om fysieke arbeid in specifieke, moeilijke omstandigheden. Een werf verandert voortdurend. In die zin vergt de bouwsector extra en voortdurende aandacht voor veiligheid.”

Taalbarrières

De cijfers evolueren dus gunstig. Voor een deel heeft dat te maken met technologische evoluties, zegt Marc De Wilde. “Denk bijvoorbeeld aan automatische stopsystemen bij torenkranen die verhinderen dat draaiende gieken kunnen botsen. Of het gebruik van exoskeletten om zwaar hefwerk te verlichten.” Maar volgens De Wilde gaan de betere veiligheidscijfers ook samen met het groeiend veiligheidsbewustzijn in de sector als gevolg van allerlei campagnes, opleidingen en maatregelen. Hij geeft het voorbeeld van Safety My Priority. De sensibiliseringscampagne, die in 2019 werd opgestart door Embuild (de vroegere Confederatie Bouw), is het voorbije jaar uitgemond in een Plan voor meer Veiligheid op de werf. Het omvat een tiental concrete stappen en is intussen ook onderschreven door de twee andere werkgeversorganisaties in de bouw, zijnde Bouwunie en FEMA. In het voorjaar van 2022 trad via een cao de basisveiligheidsopleiding in werking. De opleiding is verplicht voor iedere nieuwkomer in de bouw.

“Dat zijn recente initiatieven, maar als sector zijn we al jaren aan het sensibiliseren rond veiligheid”, vervolgt Marc De Wilde.  “In eerste instantie lag de focus op de werkgevers, om bij hen een andere mindset te creëren. Ik denk dat we daar goed in geslaagd zijn. Ik werk zelf al dertig jaar in de sector en heb het echt zien veranderen. Voor de vorige generaties was veiligheid een kost. De bouwondernemers van vandaag kijken heel anders naar veiligheid dan hun voorgangers. Ze zien het als een investering in hun mensen. En het is een investering die rendeert. Wetenschappelijk onderzoek in Groot-Brittannië heeft aangetoond dat bedrijven die investeren in veiligheid ook beter scoren op financiële parameters als rentabiliteit en solvabiliteit. Dat is logisch, want minder arbeidsongevallen betekent ook minder uitval van mensen, minder absenteïsme, minder tijd en energie in het zoeken en opleiden van vervangers… Ook voor de aanwerving van mensen en in het retentiebeleid is een veilige en gezonde omgeving een troef. En al zeker op een krappe arbeidsmarkt.”

Lode Godderis wijst in dat verband op een extra problematiek: het hoge aantal buitenlandse bouwvakkers op onze bouwwerven. “Het is een heel diverse groep, vaak uit landen met toch een andere veiligheidscultuur. En ook de taalverschillen zijn natuurlijk een extra barrière voor de communicatie en het maken van goede  afspraken.” Marc De Wilde erkent dat het een aandachtspunt is. “Het is ook gelinkt aan de jarenlange onderwaardering van technische en beroepsopleidingen in het dagonderwijs”, zegt hij. “De instroom van jonge mensen in onze sector loopt daardoor helaas nog altijd terug. De bouwsector is dan ook al jaren vragende partij om meer in te zetten op formules zoals het leercontract of stages in bedrijven. We zijn overigens niet de enige sector die worstelt met het nijpend tekort aan jonge mensen met een technische scholing.”

Omdat de internationalisering van onze bouwwerven nu eenmaal een realiteit is, zet de sector ook in op het wegwerken van taalbarrières. Godderis geeft het voorbeeld van ToWorkSafe, een visueel veiligheidspakket voor anderstalige werknemers. En het dossier Welzijnsadviezen voor de bouw is intussen vertaald in twaalf talen. “Inspelend op de actualiteit zijn recent ook Oekraïens en Russisch toegevoegd”, zegt Marc De Wilde. “Voor opleidingen doen we meer en meer een beroep op lesgevers die bijvoorbeeld ook het Pools machtig zijn.”

Meer controles

Lode Godderis is van oordeel dat de bouwsector inmiddels sterk doordrongen is van het veiligheidsdenken. “En dat werpt vruchten af. De ongevallencijfers naar nul krijgen is – gezien de aard van het werk – dan weer lastig, maar ik zie toch nog ruimte voor verbetering. Het gros van de bouwbedrijven is mee en neemt veiligheid serieus, maar er zijn ook bedrijven die de kantjes eraf lopen. Dat zijn ook meestal bedrijven die wij als preventiedienst moeilijk of niet bereiken. Meer controles kunnen helpen, maar ik denk dat de bouwsector zelf ook meer kan doen. De sector heeft er in ieder geval baat bij, want die cowboys doen het imago van de bouw geen goed.”

Marc De Wilde wijst erop dat het rekenhof onlangs een enveloppe heeft goedgekeurd voor de aanwerving van een 130-tal extra inspecteurs. “Dat juichen wij toe”, zegt De Wilde. “Want je kunt wel regels bijmaken, als ze niet gecontroleerd worden zullen malafide partijen zich daar weinig van aantrekken. We zijn er wel beducht voor dat het opvoeren van de controles een boetemachine wordt. De controles moeten gericht zijn op wanpraktijken, niet op administratieve vergetelheden.”


Dit artikel is verschenen in Top Bouw die beschikbaar is in pdf.

Terug
Partner Content
Do Not Call Me (DNCM)

De Bel-Me-Niet-Meer! lijst groeit elke maand. Wist je dat maar liefst 12,3% van alle bedrijven in België zijn nummer heeft geregistreerd? Til je prospectie naar een hoger niveau, vermijd monsterboetes en stel je in regel met de wet op telemarketing. Surf naar dncm.be voor meer info.

Partner Content
Do Not Call Me (DNCM)

De Bel-Me-Niet-Meer! lijst groeit elke maand. Wist je dat maar liefst 12,3% van alle bedrijven in België zijn nummer heeft geregistreerd? Til je prospectie naar een hoger niveau, vermijd monsterboetes en stel je in regel met de wet op telemarketing. Surf naar dncm.be voor meer info.

Infotheek
Belgian Digital Economy 2024

Belgian Digital Economy – Overview 2024

Tweede pensioenpijler in beeld

De tweede pensioenpijler in beeld
 

Werkloosheids- en promotieval naargelang de ondernemingsvorm

Werkloosheids- en promotieval en de verschillen in belastingdruk naargelang de ondernemingsvorm