Offshore windenergie : Vraagtekens over toekomst
Zetten de financiële kater van het energie-eiland in de Noordzee en de twijfels rond de netinfrastructuur aan land de Belgische ambities inzake offshore windenergie op losse schroeven? (Wout Ectors)
Op vlak van offshore windenergie vervulden de landen rond de Noordzee en zeker ook België de voorbije decennia een voortrekkersrol. Dat bewijzen de realisaties voor eigen kust, maar ook de globale veroveringstocht van een aantal Belgische spelers uit de branche. Desondanks verloor ons land recent zijn podiumplaats qua productiecapaciteit per capita aan Nederland. Sinds 2022 blijft het geïnstalleerd vermogen hangen op 2.262 MW. Waar dat in recordjaar 2023 goed was voor 8 TWh groene stroom, stokte de teller vorig jaar door de ongunstige weersomstandigheden op 7 TWh. Het aandeel in de nationale energievoorziening schommelt rond de 10%.
“In 2023 en 2024 kwamen er geen nieuwe parken meer bij”, duidt Bérénice Crabs, secretaris-generaal van het Belgian Offshore Platform, de stagnatie. “De oostelijke zone is volledig volgebouwd met 399 turbines.” Ze kijkt samen met de aanbieders uit naar de volgende stappen van het offshore-traject, dat ook in politieke kringen een prioriteit blijft. “Alle studies en modellen zeggen hetzelfde: windenergie op zee is een no-regret solution.”
Prinses Elisabeth-zone
De stagnering van de capaciteit is hoe dan ook een tijdelijk verhaal. Eind 2024 werd immers de tender gelanceerd voor het eerste lot van een tweede zone windmolenparken, de Prinses Elisabeth-zone. “Het begin van een intens proces voor heel wat partijen, die nu maandenlang zullen zwoegen om op 24 augustus een competitief bod te kunnen indienen”, aldus Bérénice Crabs. Eén van de kandidaten is Otary, met parken Rentel en SeaMade en een productie van bijna 800 MW de grootste speler in de eerste zone. “We zijn het dossier aan het bestuderen en hebben absoluut de ambitie om een bod te doen”, zegt CEO Mathias Verkest. “Als Belgisch bedrijf is de Noordzee onze achtertuin. We zijn er de grootste operator en willen die positie behouden.”
Het eerste park moet circa 700 MW opleveren. Als de Prinses Elisabeth-zone in 2030 volledig op punt staat, klimt de productie er op tot 3.500 MW (3,5 GW). Dat zou het totaal op zee naar 5,7 GW brengen. In de praktijk zal een kwart van de energiebehoefte dan worden ingevuld met Noordzee-elektriciteit. “Zo blijft België zeker en vast op het juiste spoor”, oordeelt Bérénice Crabs.
Zwaard van Damocles
Toch zijn er ook fundamentele onzekerheden. Zoals het Prinses Elisabeth-eiland, het heet hangijzer bij uitstek wat die tweede zone betreft. Dat energie-eiland, het ‘vlaggenschipproject’ van netbeheerder Elia, geldt als een multifunctioneel stopcontact op zee. Het speelt een grote rol in de stroomdistributie naar het vasteland, maar laat ook internationale connecties met andere windparken toe. Het probleem: het verwachte kostenplaatje ging van 2,2 naar 7,5 miljard euro.
Kort samengevat viel de keuze voor de aansluiting van het derde lot van de zone op een systeem met gelijkstroom. Waar de andere componenten van het eiland beperkt duurder werden, swingen met name de kosten van die gelijkstroomkabels en -transformatoren de pan uit. “We stellen ons de vraag of het nog wel verantwoord is om die fase volgens plan uit te voeren”, klonk het eind vorig jaar bij Peter Claes, die de situatie als general manager van de federatie van industriële stroomverbruikers (Febeliec) op de voet volgt. “Denkend aan de eerdere discussies over de transmissietarieven en de al zo moeilijk te verkrijgen korting voor industriële klanten, is de onzekerheid groot.” “Wat betekent dat voor de injectietarieven?”, vraagt ook het BOP zich af. “Aangezien de ontwikkelaars nu een businesscase moeten uitwerken, kijken we uitdrukkelijk naar regulator CREG om duidelijkheid te scheppen.” Die wacht op de uitkomst van een technische studie, waar ook de netbeheerder – die eind januari besliste om het gelijkstroomgedeelte op de schop te zetten – reikhalzend naar uitkijkt. “We overleggen met verschillende partijen en analyseren de alternatieven”, aldus Elia-woordvoerder Jean Fassiaux. “Zo zullen we de designkeuzes kunnen bevestigen dan wel bijsturen.”
En dan zijn er ook nog Ventilus en Boucle du Hainaut. “Als de infrastructuur aan land niet tijdig afgewerkt is, bouw je de parken eigenlijk voor niets”, is Peter Claes stellig. Hij spreekt van een zwaard van Damocles dat boven de tender hangt. Twijfels die logischerwijs ook leven bij de kandidaten. “In een formule waarbij de meest competitieve bieder wint, is het van cruciaal belang om zicht te hebben op alle relevante elementen en kosten, en daar hoort ook de netontwikkeling bij”, beklemtoont Mathias Verkest. Bérénice Crabs steekt haar bezorgdheid evenmin onder stoelen of banken. “Dit soort vraagtekens zijn nefast in zo’n concurrentieel proces, waarin je banken bovendien moet overtuigen om te investeren. Elia heeft de sleutels in handen en bepaalt het succes van de tender.” Zelf zegt de netbeheerder nog mooi op schema te zitten.
8 GW
Zelfs als de kaap van 5,7 GW met succes gerond wordt, gaapt er nog een fameuze kloof met de 8 GW die de regering tegen 2040 ambieert. Het consultancybureau dat in dat licht de haalbaarheid van een derde zone onderzocht, bracht een negatief advies uit. Het BOP is een andere mening toegedaan. “De ruimte is helaas beperkt. Toch blijven we ervan overtuigd dat er nog mogelijkheden zijn in de Noordzee.” “Er zijn altijd kansen”, denkt ook Mathias Verkest. “Het gaat dan niet om grote oppervlakten, maar wij hebben alleszins nog een extra zone geïdentificeerd.” Anderzijds pleit hij ervoor geen stappen over te slaan. “De prioriteit is nu het realiseren van die 3,5 GW. Daarna kijken we verder.”
Om toch al een tipje van de sluier op te lichten: binnen enkele decennia zal repowering, het vervangen van oude windmolens door performantere exemplaren, hoog op de agenda staan. “Daar zal allicht een beleidskader rond ontstaan in de volgende legislatuur.” Wel tempert de CEO van Otary de hoop op een opgeschroefde capaciteit. “Als je grotere turbines inzet, moet je er ook meer plaats tussen laten. Ik verwacht dat de capaciteit dan gelijkaardig zal zijn. Al is het een innovatieve markt die continu evolueert, dus wie weet wat er tegen dan mogelijk is.”