Vinden

Kleine stapjes vooruit zijn ook stapjes vooruit...

De druk op de chemie om in ijltempo te verduurzamen, is enorm. De praktijk is nochtans een stuk weerbarstiger, zo weten Jeroen Geuens en Hannes Sels, die als onderzoekers verbonden zijn aan het onderzoekscentrum Duurzame Industrie van de Karel de Grote Hogeschool. (Filip Michiels)

De trend naar vergroening en verduurzaming zet zich door in alle industriële sectoren, maar dat loopt niet altijd van een leien dakje. Wat zijn de grootste uitdagingen en specifieke problemen waar de chemie in ons land mee af te rekenen krijgt?

Jeroen Geuens: Het onderscheid tussen de echt grote bedrijven en de KMO’s is daarbij essentieel. De eerste groep werkt doorgaans op basis van processen die al heel lang op punt staan. Die processen vallen niet zomaar in een vingerknip te vergroenen, maar elke kleine verbetering heeft natuurlijk wel al meteen een grote impact. Bij KMO’s zie ik eerder een gebrek aan kennis en expertise als grote uitdaging.

Hebben jullie het gevoel dat de Belgische chemie inzake verduurzaming al behoorlijk goed scoort in internationaal perspectief?

Jeroen Geuens: Ik kreeg toevallig net nog een rapport van de Vlaamse overheid onder de ogen over het gebruik van biomassa in de chemische sector, en alvast op dat vlak zitten we toch bij de betere leerlingen van de klas.

Hannes Sels: Qua wetgevend kader loopt de EU zeker voor op de rest van de wereld, en dat helpt dan ook om de grote multinationals sneller in beweging te krijgen. Een chemische fabriek in West-Europa versus een vergelijkbare fabriek buiten Europa, dat scheelt toch vaak al een stevige slok op de borrel. Concreet zien we dat bijvoorbeeld vertaald in het solventgebruik in de sector: de EU toont zich op dat vlak behoorlijk streng en die aanpak werpt nu stilaan ook vruchten af. Tot mijn grote verbazing hoor ik van KMO’s wel eens dat ze het Europese kader eerder als een rem dan als een stimulans richting meer duurzaamheid beschouwen. Omdat ze dat wetgevend kader eerder als een soort lijstje interpreteren dat moet worden afgevinkt. 

Zit de grootste winst voor de chemische sectoren eerder in een vermindering van de energieconsumptie of zien jullie toch vooral heil in strengere regels rond het gebruik van allerlei stoffen die schadelijk zijn voor het milieu?

Jeroen Geuens: Op korte en middellange termijn zit de winst toch in een lager energieverbruik. De chemische sector is nu eenmaal bijzonder energie-intensief. Daar komt bij dat de huidige geopolitieke situatie er natuurlijk ook voor zorgt dat een reductie van het energieverbruik zich meteen ook vertaalt in aanzienlijke financiële besparingen. Dat gezegd zijnde: heel wat bedrijven in ons land staan al behoorlijk ver in bijvoorbeeld het hergebruik van warmte uit de eigen processen als energie. Vooral bij grote bedrijven speelt de schaalgrootte daarbij ook in hun voordeel. Het gebruik van pakweg solventen terugdringen is een pak lastiger. Er bestaan eenvoudigweg nog niet zo gek veel alternatieven, de productie ervan blijft eerder kleinschalig en dus valt ook het gebruik daarvan een stuk duurder uit.

En wat met de switch naar een duurzaam grondstoffenbeleid?

Hannes Sels: Bedrijven zijn daar absoluut mee bezig. Petrochemische grondstoffen worden alsmaar schaarser en we stellen vast dat de vraag naar de valorisatie van allerlei reststromen uit andere sectoren – bijvoorbeeld de landbouw – flink toeneemt.

Jeroen Geuens: Ik heb het idee dat vooral KMO’s investeren in innovatie op dat vlak. Bepaalde afvalstoffen uit de landbouw worden achteraf opnieuw gebruikt als gewasbeschermingsmiddel. Zo maak je de cirkel dus netjes rond. Toch zou het overdreven zijn te stellen dat chemische bedrijven daar zelf al heel zwaar op inzetten. We merken vooral dat het nog vaak de landbouwsector zelf is die op dat vlak initiatieven neemt en bij kennisinstellingen zoals de onze komt aankloppen om verder onderzoek te doen. Wij proberen dan de vertaalslag te maken naar de chemische sector.

Hoe verklaren jullie nu dat de vergroening van de echte chemische processen toch nog enigszins op zich laat wachten?

Hannes Sels: Het probleem is dat er vaak niet zomaar perfect gelijkwaardige bio-gebaseerde alternatieven beschikbaar zijn voor heel wat bestaande chemische stoffen. Of dat het bijzonder verregaande aanpassingen in de processen en in infrastructuur vergt om die overschakeling te maken.

Dat argument geldt natuurlijk net zo goed voor pakweg de autosector, die nu massaal elektrische wagens moet gaan produceren?

Jeroen Geuens: Daar heb je een punt, maar ik denk dat het een kwestie van tijd is. We zien bijvoorbeeld wel dat sommige bedrijven nu steeds meer interesse tonen in biogebaseerde grondstoffen – bijvoorbeeld insectenvetten – die heel erg lijken op sommige zeer gecontesteerde oliën, zoals palm- of nertsolie. Ook al is die gelijkenis niet één op één, er worden op dat vlak toch stevige inspanningen geleverd om de bestaande productieprocessen in functie van groene alternatieven aan te passen. Een bestaande productie volledig vanaf nul heropbouwen daarentegen, dat is momenteel te onrealistisch.

De vergroening en verduurzaming van de chemische industrie  stoot nog op heel wat technologische en financiële hindernissen. Enkel met een flinke scheut voluntarisme zullen we er niet komen?

Hannes Sels: Dat klopt, denk ik. Vaak gaapt er gewoonweg nog een hele brede kloof tussen een innovatie die aan een universiteit wordt ontwikkeld en de opschaling naar industrieel niveau. Daar gaan flink wat jaren over en naast de wetenschappelijke haalbaarheid speelt ook de economische haalbaarheid een sleutelrol. Ook wij proberen op dat vlak onze rol te spelen: hoe kunnen we ervoor zorgen dat wetenschappelijke innovaties zo snel mogelijk ingang vinden bij het bedrijfsleven?

Wie komt er vanuit de sector zelf het vaakst bij jullie aankloppen?

Jeroen Geuens: Meestal zijn dat KMO’s of startups, maar dat is ook niet zo onlogisch: grote bedrijven beschikken meestal over een eigen onderzoeksafdeling. Daarnaast valt het me ook op dat sectoren of bedrijven die afgewerkte producten afleveren – en daarmee dus ook rechtstreeks de consument bereiken – meestal al een een stuk verder staan in hun verduurzamingstraject. Denk bijvoorbeeld aan groene schoonmaakproducten. Het imago en de perceptie bij het grote publiek zijn dus ook een belangrijke factor. Op termijn zie ik die factor ook nog verder in belang toenemen.

Maar een echt duurzame chemie is nog niet meteen voor morgen?

Jeroen Geuens: Nee, maar kleine stapjes vooruit zijn natuurlijk ook stapjes vooruit. Hier en daar vallen er nog quick wins te maken.

Hannes Sels: Laat ons niet vergeten dat de huidige chemische processen gedurende tientallen jaren geoptimaliseerd zijn. Om met een nieuw proces eenzelfde graad van efficiëntie te halen, ben je dus wel even bezig.


Dit artikel is verschenen in Top Industrie, die beschikbaar is in pdf.

Terug
Partner Content
Partner Content
Do Not Call Me (DNCM)

De Bel-Me-Niet-Meer! lijst groeit elke maand. Wist je dat maar liefst 12,3% van alle bedrijven in België zijn nummer heeft geregistreerd? Til je prospectie naar een hoger niveau, vermijd monsterboetes en stel je in regel met de wet op telemarketing. Surf naar dncm.be voor meer info.

Infotheek
Belgian Digital Economy 2024

Belgian Digital Economy – Overview 2024

Tweede pensioenpijler in beeld

De tweede pensioenpijler in beeld
 

Werkloosheids- en promotieval naargelang de ondernemingsvorm

Werkloosheids- en promotieval en de verschillen in belastingdruk naargelang de ondernemingsvorm