Bouwsector blijft naar adem happen
Kwartaal na kwartaal bericht de bouwsector over een toenemend aantal faillissementen. Een balansanalyse van Trends Business Information toont aan hoe een beperkte marge, stijgende kosten en dalende investeringsmogelijkheden de zuurstof uit de bouw halen. (Wouter Temmerman)
Uit de analyse blijkt dat het aantal nieuwe ondernemingen in de Belgische bouwsector in 2024 terugviel tot 14.309, tegenover meer dan 15.000 in 2023 en 2022. Vooral Vlaanderen kreeg een stevige klap. Waar de regio in 2023 nog goed was voor 11.225 starters, waren dat er vorig jaar slechts 9.513. Dat is een terugval die we in vijf jaar niet eerder zagen. Ook Wallonië zag het aantal starters teruglopen van 2.634 in 2023 naar 2.231 in 2024. Brussel tekende voor een opvallende verdubbeling van het aantal nieuwkomers tot 2.350, maar dat kon de algemene terugval niet compenseren.
Faillissementsgevoelig
Het aantal stopzettingen bleef dan weer in lijn met het aantal starters. In 2024 sloten iets meer dan 14.000 bouwbedrijven de deuren of +6,16% tegenover 2023. Kijken we binnen het aantal stopzettingen specifiek naar de faillissementen, dan noteert de bouwsector voor 2024 een toename met 16,95%. Het totaal van 2.684 faillissementen is het hoogste cijfer in vijf jaar. “De bouw is altijd al een faillissementsgevoelige sector geweest”, liet Niko Demeester, CEO van bouwfederatie Embuild, eerder daarover al optekenen. “Dat heeft te maken met het hoge aantal starters in de sector als gevolg van de relatief lage opstartkosten, maar ook met de lage winstmarges die kenmerkend zijn voor de bouw. In 2024 stonden ook de bouwvolumes onder druk, zeker in de woningbouw en -renovatie, wat het extra moeilijk maakt voor de sector. Die tendens zet zich jammer genoeg ook in 2025 verder.”
Interessant is dat Trends Business Information ook de falingsratio in kaart bracht. De vergelijking van het aantal faillissementen ten opzichte van het aantal bedrijven komt voor de totale bouwsector uit op 1,49%. Het gemiddelde voor alle Belgische sectoren ligt met 0,72% fors lager. Kijken we naar de subsectoren, dan valt de 2,3% van de residentiële woningbouw op, net als de 1,92% van de Vlaamse wegenbouw. “Eén van de mogelijke oorzaken van de hoge falingsratio in de wegenbouw is dat openbare aanbestedingen vaak te groot zijn voor KMO’s”, zegt Jean-Pierre Waeytens, gedelegeerd bestuurder van Bouwunie. “Wij pleiten ervoor om infrastructuurwerken meer gefaseerd aan te besteden, zodat ook KMO’s kunnen deelnemen. Daarnaast zien we dat aanbestedingen vaak pieken in verkiezingsjaren, waardoor er daarna lange periodes zonder opdrachten ontstaan. Die combinatie zet kleine spelers extra onder druk.”
Finaal leidt de som van starters en stopzettingen tot een magere nettogroei van slechts 130 bouwondernemingen. Ter vergelijking: in 2023 kwamen er netto iets meer dan 1.900 bedrijven bij, in 2022 meer dan 4.000 en in 2020 en 2021 om en bij 7.000. “Het zou mij niet verbazen als we in 2025 naar een negatieve algemene evolutie van het aantal bouwbedrijven gaan”, zegt Pascal Flisch, financieel analist bij Trends Business Information. “De interestvoeten zullen beginnen dalen, maar niet zo snel als gehoopt om een impact te hebben op de nettogroei.”
Loonkost vreet de marge op
Naast de analyse van het aantal starters en stopzettingen, dook Trends Business Information in de meer dan 72.000 balansen die voor boekjaar 2023 beschikbaar zijn. De forse indexering van begin 2023 tekent zich in die analyse duidelijk af met stijgingen van de personeelskost van 10 tot 14%, afhankelijk van de bedrijfsgrootte. De algemene bouw (residentieel, niet-residentieel en kantoren) beperkt echter de schade, met veel bedrijven die onder de stijging van 10% blijven. “Personeel is hier echter niet goedkoper geworden”, nuanceert Pascal Flisch. “De personeelskost liep hier terug omwille van ontslagen die erop gericht waren de marges te bewaren. Dat waren misschien niet de grote ontslagrondes die de media halen, maar het geeft wel aan dat reeds in 2023 het vet van de soep ging.”
De desondanks stijgende personeelskosten betalen bedrijven met de toegevoegde waarde en op dat vlak versloegen de bouwbedrijven in 2023 alvast de inflatie. Een grote meerderheid slaagde erin om de inflatie van om en bij 4% te compenseren met een gestegen toegevoegde waarde. Enkel de kleine ondernemingen met maximaal vier werknemers in de bouw van gebouwen en ontwikkeling van projecten hadden het daar moeilijk mee. Meer algemeen toont de balansanalyse aan dat het in 2023 voor een bouwbedrijf knokken was om de toegevoegde waarde boven 10% te laten uitkomen. “Het klopt dat de brutomarges in onze sector altijd al vrij klein waren”, bevestigt Jean-Pierre Waeytens. “Als je je als bouwbedrijf geconfronteerd ziet met prijsstijgingen die je moeilijk of niet volledig kan doorrekenen, dan beïnvloedt dat je marge. Onze bouwbarometer bevestigt dat. Al twee kwartalen op rij doen we dezelfde vaststelling: de ene helft van de bevraagde leden boekt een beperkte winst, de andere helft draait break-even of een klein deel werkt zelfs met verlies.”
Beperkte investeringscapaciteit
Dat liet zich ook voelen in de cashflow van de kleinere bouwondernemingen. Bij de ondernemingen tot 20 personen evolueerde die licht positief, met kleine stijgingen van maximaal 5%. Maar ook de 85 bouwondernemingen met 200 tot 1.000 werknemers hebben cashflowzorgen. Zij noteerden een negatieve cashflow van 0 tot 4%. De cashflow geeft aan welk bedrag ondernemingen werkelijk over een bepaalde periode verdienen en het is interessant om de lijn door te trekken naar de operationele cashflow van de bouwbedrijven. De zogenaamde REBITDA houdt rekening met de inkomsten gecreëerd door de activiteit zelf, los van bijvoorbeeld financiële inkomsten of subsidies. Vooral de operationele cashflow van de grote bouwbedrijven gaat erop achteruit en dat in alle subsectoren, maar Pascal Flisch wijst ook hier op de precaire situatie van veel kleine bouwondernemingen. In de wegenbouw en de gespecialiseerde bouwwerkzaamheden evolueert de operationele cashflow positief, maar in de traditionele bouw en de ontwikkeling valt die met 3% terug. “Tegenover dat percentage staat een operationele cashflow met een mediaan van 14.000 euro voor een zelfstandige ondernemer. Wie een nieuwe bestelwagen wil financieren ziet dat bedrag al meteen wegsmelten. Het geeft aan dat de investeringscapaciteit van de kleinste ondernemingen nagenoeg onbestaand is. Tel daar de 4% inflatie bij en dan weet je dat achter die REBITDA-daling een zware klap schuilgaat.”
Bij Bouwunie, dat veel kleine ondernemers onder zijn leden telt, is Jean-Pierre Waeytens niet verrast. “Die bedrijven moeten leveranciers vaak binnen veertien dagen betalen, terwijl ze tegelijkertijd steeds vaker met moeilijke betalers kampen. Dat maakt het voor die bedrijven haast onmogelijk om een gezonde financiële buffer op te bouwen.”
Btw-verlaging voor verkoopprojecten
De combinatie van een beperkte marge, stijgende kosten en dalende investeringsmogelijkheden creëert een vicieuze cirkel waarin veel bouwbedrijven steeds minder ademruimte hebben. Kijkend naar oplossingen wijzen zowel Embuild als Bouwunie naar een permanent verlaagd BTW-tarief voor sloop en heropbouw voor professionelen. De verlaging naar 6% geldt al permanent voor particulieren. Voor verkoopprojecten geldt dezelfde verlaging nog tot en met juni 2025 in 32 stedelijke gebieden. “De hoop bij onze aannemers is dat de BTW-verlaging opnieuw uitgebreid wordt naar verkoop”, zegt Jean-Pierre Waeytens. “Als ook verkoop weer in aanmerking komt, zou dat een enorme boost geven aan projectontwikkelaars. Zij slopen oudere panden en vervangen die door nieuwbouwprojecten zoals eengezinswoningen of appartementen. Een verlaagd BTW-tarief maakt die projecten aantrekkelijker voor kopers en kan de nieuwbouwmarkt weer een duw in de rug geven.”
Niko Demeester plaatste de maatregel eind vorig jaar ook al eens in een ruimer maatschappelijk perspectief. “We mogen niet vergeten dat driekwart van onze woningen 45 jaar oud is en niet meer voldoet aan de duurzaamheidsvereisten. We moeten met andere woorden alle zeilen bijzetten om onze woningen ‘future proof’ en klimaatneutraal te maken. Daarnaast moeten we bijkomende wooneenheden bouwen om aan de groeiende woonbehoefte te kunnen voldoen. Massificatie is dus cruciaal. Als dat niet gebeurt, zal de schaarste op de woningmarkt zodanig groot worden dat wonen echt onbetaalbaar gaat worden voor iedereen. We hebben dus dringend permanente steun nodig voor grote bouwprojecten via sloop en heropbouw.”
De nieuwe Top Bouw zit bij Trends Magazine van 20 februari en is beschikbaar in pdf.