Symmetrische afronding verplicht
Geldstukken slaan waarvan de productieprijs hoger (115%) ligt dan de nominale waarde, is niet erg logisch. Nochtans sloeg de Koninklijke Munt van België in 2016 nog bijna 29 miljoen stukken van één en twee cent, terwijl de handelaars die liever niet zien komen.
Ook voor hen liggen de kosten van het sorteren, tellen, verpakken en het naar de bank brengen hoger dan de nominale waarde van de stukken. Bovendien nemen de wachttijden aan de kassa’s toe doordat de muntjes moeten worden geteld.
De wetgever was zich in 2014 al bewust van het probleem en stond toen toe om het totale bedrag bij een contante betaling af te ronden. Een jaar later breidde hij die mogelijkheid uit naar de elektronische betaling, op voorwaarde dat de consument én de handelaar fysiek aanwezig zijn bij de betaling.
De MR vindt dat het allemaal nog verder mag gaan. De partij wil de stukken van 1 en 2 cent overbodig maken door alle bedrijven te verplichten om het totale door de consument verschuldigde bedrag naar een veelvoud van vijf af te ronden. De te betalen bedragen die eindigen op 1, 2, 6, of 7 cent zouden naar beneden worden afgerond en de bedragen die eindigen op 3, 4, 8 of 9 cent naar boven.
Omdat het systeem alleen op het totaal en niet op elke prijs afzonderlijk van toepassing zou zijn, zou het in principe geen inflatie mogen veroorzaken.
Lees meer
Overige artikels