Opleidingen voor minder goed opgeleiden
Om ervoor te zorgen dat de stimulans een reële impact heeft, legde de regering een minimumperiode van tien dagen vast. Ze voegde aan het WIB 92 een nieuw artikel 275 toe, dat als volgt luidt: “Indien de werknemer gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen minstens 10 dagen opleiding volgt, dan moet de werkgever een bedrag gelijk aan 11,75 pct. van de bezoldiging van de betrokken werknemer niet doorstorten in de schatkist.”
Omdat een dergelijke vereiste voor de kmo’s moeilijk kan zijn, volstaan voor hen 5 dagen opleiding gedurende een ononderbroken periode van 75 kalenderdagen. In beide gevallen moeten de in aanmerking genomen dagen effectieve opleidingsdagen zijn. De opleidingen moeten bovendien een beroepskost zijn voor de werkgever.
Om ongewenste effecten te voorkomen, zal het bedrag van de vrijstelling worden berekend op basis van de gewone bezoldiging voor de betrokken maand. Er wordt met andere woorden geen rekening gehouden met het vakantiegeld, de eindejaarspremie, achterstallige bezoldigingen of inkomsten die niet aan de bedrijfsvoorheffing worden onderworpen.
Aangezien een pervers effect - waarbij de opleidingen naar de werknemers met de hoogste bezoldiging gaan - niet uit te sluiten valt, is er in de tekst een belastbaar maximumbedrag van 3.500 euro per werknemer opgenomen. Met het deel van de bezoldiging boven dat maximum wordt geen rekening gehouden voor de berekening van de vrijstelling van betaling van de bedrijfsvoorheffing.
Lees meer