De onrechtvaardige solidariteitsbijdrage daalt (een beetje)
Alleen zwartkijkers zullen zich verbazen over de samenloop van omstandigheden. De anderen zullen zich erover verheugen dat hun pensioen stijgt, zonder te beseffen dat ze, zo kort voor de verkiezingen, worden belazerd.
Vanaf maart worden de grensbedragen die van toepassing zijn voor het bepalen van de solidariteitsafhouding inzake pensioenen volgens een relatief complex barema verhoogd. Zowat 200.000 pensioenen zullen stijgen en onze beleidsmakers kunnen eens te meer - met weinig kosten - een debat ten gronde vermijden.
De afhouding, die in 1994 werd ingevoerd als crisisbelasting om ervoor te zorgen dat ons land tot de eurozone kon toetreden, bestaat een kwarteeuw en heel wat crisissen later nog steeds. Het principe is echter onrechtvaardig want, zo verklaarde de huidige minister van Financiën: “gepensioneerden hebben al heel hun actieve leven bijgedragen, zodat deze maatregel neerkomt op de vraag om een tweede keer bij te dragen.”
Ook de manier waarop ze wordt toegepast, is onrechtvaardig. De afhouding wordt immers berekend op het totaal van de pensioenen, ongeacht hun aard.
Voor personen die in het kader van hun aanvullend pensioen een kapitaal hebben ontvangen, komt dat neer op de toevoeging van een fictieve rente berekend aan een rentevoet van 4,75%, wat bij de huidige conjunctuur behoorlijk surrealistisch is. Daar komt nog bij dat het kapitaal in de loop der tijd kan zijn uitgegeven.
Om de critici het zwijgen op te leggen, beloofde de toenmalige regering dat er na zestien jaar met het kapitaal geen rekening meer zou worden gehouden. Het telt echter nog steeds mee bij de berekening, zodat vandaag heel wat gepensioneerden nog steeds een solidariteitsbijdrage betalen op bedragen die ze niet hebben ontvangen of op een kapitaal dat vaak al is uitgegeven en niet meer bestaat.
Lees meer
Overige artikels